Whisky uit Schotland
In Schotland worden al eeuwenlang talrijke karakteristieke whisky’s gestookt. Het is niet verwonderlijk dat Schotland dan ook als de bakermat van de whisky wordt beschouwd. De hoge kwaliteit van de gerst, turf en het water vormen een perfecte basis voor de wereldwijd geroemde Scotch.
De geboortegrond van de Schotse whisky ligt vlak voor de westkust van Schotland. Op de kleine eilandjes voor de Schotse kust landden in de 6e eeuw de eerste Ierse missionarissen. Zij introduceerden de kunst van het distilleren aan de Schotten. De eerste officiële schriftelijke verwijzing naar whisky staat in de Exchequer Rolls of Scotland uit 1494. Daarin wordt vermeld hoe Koning James IV mout liet sturen naar een monnik, om er aqua vitae van te maken. De Ieren zijn overigens van mening dat zíj de allereerste whiskey hebben gedistilleerd. Hoewel dat aannemelijk is (Ierse monniken leerden het distilleren immers aan de Schotten), dateert het eerste officiële Ierse document waarin over whiskey wordt gesproken pas van 1556.
Behalve monniken begonnen ook steeds meer boeren zelf whisky te stoken. Zij konden immers gemakkelijk aan grondstoffen komen. De eerste belasting op whisky werd geheven in 1644. Veel distilleerders protesteerden hiertegen en bleven illegaal doorstoken. Belastingcontroleurs reisden het land af op zoek naar illegale distilleerders. Stokers in de lagergelegen en dichtbevolkte Lowlands konden de belastingcontroleurs niet ontwijken. Van oudsher kennen de Lowlands dan ook grote legale distilleerderijen. In de woeste en ontoegankelijke Highlands, bleven veel illegale stokers actief, die kleinschalig werkten.
Vanaf de 19e eeuw werden uiteindelijk steeds meer illegale distilleerderijen gelegaliseerd. In diezelfde periode werd de Franse wijnbouw getroffen door de druifluis, waardoor er jarenlang geen grondstof was voor wijndistillaten als armagnac en cognac. Daardoor groeide de vraag naar whisky explosief. In de periode na de Amerikaanse drooglegging van de jaren ’20 volgden nog meer gouden tijden voor de Schotten. De whisky was niet aan te slepen in het dorstige Amerika. De bloeiperiode van de Schotse whisky duurde tot de Tweede Wereldoorlog. Gerst werd toen gereserveerd voor de productie van voedsel en mocht niet gebruikt worden om te distilleren. Pas vanaf de jaren ’50 groeide de afzet van Schotse whisky weer en werden oude distilleerderijen opnieuw geopend en gerenoveerd.
Schotse whisky (Scotch) mag zo heten als deze gedistilleerd is in Schotland en een alcoholpercentage heeft dat onder de 95% ligt. Scotch wordt gemaakt van gemoute gerst en gedroogd in kilns, ovens die branden op turf. Dat geeft Schotse whisky’s de karakteristieke rokerige, turfsmaak. In Ierland wordt de gerst op houtskool gedroogd, waardoor die smaak ontbreekt. Na het drogen (eesten) wordt de gerst 2 keer gedistilleerd. Dit in tegenstelling tot Ierse whiskey, die 3 keer gedistilleerd moet worden, omdat er ook ongemoute gerst wordt gebruikt. De suikers in ongemoute gerst worden namelijk niet zo gemakkelijk in alcohol omgezet als die van gemoute gerst. Schotse whisky moet in ieder geval 3 jaar op vat rijpen.